DOOR RIKIE VAN BLIJSWIJK
“Je zal toch maar, net als Jesse, nooit gezien worden in je kwaliteiten”, zegt hoogleraar onderwijskunde Fred Korthagen over een leerling over wie geen van zijn leraren iets positiefs kon melden. Tot het één wiskundejuf wel lukte en de relatie duurzaam veranderde. Een avond over flow, het ui-model, groene krullen en Pedagogische Tact: “Ik beweer: de dingen die jullie noemen zijn essentieel voor goed leraarschap. Ik beweer ook: ze zijn nauwelijks in beeld.”
“Laat ik beginnen te zeggen dat ik twijfels heb over onderwijskunde. Ik schaam me vaak voor mijn eigen vakgebied.” Professor Fred Korthagen begint lekker: de wetenschapper, gekomen om legitimatie te geven aan de dagelijkse onderwijspraktijk en aan Pedagogische Tact, zegt het zelf niet te weten. Maar zijn vertwijfeling komt voort uit de kloof die gaapt tussen dat wat onderwijskunde over het algemeen te bieden heeft en zijn persoonlijke ervaring. Als leerling al: “Veel onderzoek heeft weinig relevantie voor het werk in de klas, voor wat het is om leraar te zijn. Al van kinds af aan was ik geïnteresseerd in dat moment dat er iets gebeurt tussen leraar en leerling. In de diepe motivatie die kan ontstaan in hun interactie. In de kwartjes die opeens vallen. Zoiets is zelfs fysiek waar te nemen bij een leerling.” Korthagen vertelt dat hij over dergelijke waarnemingen niets kon vinden in de vakliteratuur. Op een Amerikaans congres begreep een vakgenoot precies waar hij op doelde: “‘De Japanners hebben er een woord voor’, vertelde hij. De beste vertaling is ‘shining eyes’, maar letterlijk betekent het woord ‘het licht dat schijnt van binnenuit’. In Japan is het een criterium voor goed onderwijs.”
Lees hier het hele artikel
Via hetkind.org
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten