vrijdag 22 april 2011

Mijmeringen -3-

Hij komt behoorlijk buiten adem binnen, zijn lichaam is fors en moppert, al die trappen. Hij stopt vlak naast het brandblusapparaat en zoekt naar lucht om zijn evaluatie van de vorige les kort en bondig samen te vatten; “Ik hàààààààààààt wiskunde!!” In een licht voorovergebogen houding, met beide handen met gespreide vingers wanhoop gebarend, vijf seconden met wijd open mond vrij krachtig de à aanhouden valt hem zwaar. Zijn rugzak houdt hem in evenwicht, hij doet hem af, gaat snel zitten en rust uit. De rest reageert niet, ze kennen hem al een tijdje, het is een stopwoooooord van hem, hij heeft een haat-liefdeverhouding met de werkelijkheid om hem heen.
Dat de rest niet reageert, stoort hem, hij snakt naar aandacht, thuis heeft hij alleen een zwaar autistische broer en een overbezorgde moeder. “Meneer, gaan we een proefje doen?” Scheikunde hààààt ie ook, maar proefjes doen niet. Hij hàààààt van alles: boeken lezen, met de fiets naar school, de islam, de meeste van zijn medeleerlingen, varkensvlees, zijn mentor (ik), dat ie van zijn moeder naar de havo moet, melk drinken, zijn vorige school, opgaven maken, te korte pauzes, vertraagde trams, langer dan een halve minuut schrijven, ’s morgens opstaan, kapotte computers ……. De lijst is lang.
Laatst hebben we in de klas een toptien samengesteld. Hij zat met een mengeling van ongemak, verbazing en betrokkenheid te kijken hoe in een brainstorm van de klas binnen luttele seconden moeiteloos tien van zijn hàààààt-objecten op het bord verschenen. Hij moest ze rangschikken, wat hààààt ie het meest en wat het minst.
Hij kwam aarzelend op gang, groeide door de aandacht van de klas. Hij is behoorlijk welbespraakt, zijn stem is helder, hij spreekt luid, hij praat vast vaak met zichzelf. Hij kwam achter zijn tafel omhoog. Als je hem zo in zijn eigen wereld bezig ziet, heeft hij iets ontwapenends, iets grappigs, ook zachts, het is puur. De klas voelt dat ook, raakt geboeid. Het wordt één van de beste ‘spreekbeurten’ die ik in jaren gehoord had en hij genoot zichtbaar van het feit dat hij de klas en mij aan zijn voeten kreeg. Hij is slim genoeg om school op één te zetten, zijn mentor (ik) op tien en zijn betoog te beëindigen met zijn topdrie van waar hij gek op is: gamen, ijsjes eten en proefjes doen. Hij wil game-developer worden.
Hij hàààààààààt school, maar is altijd op tijd, behalve als de tram … Hij mengt zich dan onder de leerlingen, rookt zijn sigaretje mee en stoot af door nare opmerkingen te plaatsen. Naast ik hààààt …. is sorry zijn andere stopwoord. Hij kent zichzelf al aardig goed, maar hij is veel gepest op zijn vorige scholen en dat zit diep. Het komt goed met hem. Het tegenovergestelde van liefde is geen haat, maar onverschilligheid.


Hein Bruijnesteijn, docent scheikunde

.

Geen opmerkingen: